Menu

België heeft sinds 2007 een wet op de medisch begeleide voortplanting. In die wet worden allerlei zaken geregeld die te maken hebben met vruchtbaarheidsbehandelingen en het vervullen van een kinderwens via medische weg. Met haar 75 artikelen is deze wet niet meteen een doetje onder de wetteksten. We sommen de belangrijkste bepalingen op.

Algemeen

  • IVF en bewaring van zaadcellen, eicellen en embryo’s mag enkel in erkende fertiliteitscentra
  • Het fertiliteitscentrum moet niet iedereen die zich aanmeldt met een kinderwens behandelen, ze kunnen behandeling weigeren om medische redenen of op basis van de gewetensclausule. Een behandeling weigeren op basis van de gewetensclausule betekent dat men morele bezwaren of bedenkingen heeft bij het helpen vervullen van die kinderwens. Dit moet wel schriftelijk worden gemeld aan de aanvrager en als die dat vraagt moet er doorverwezen worden naar een ander centrum.  
  • Het fertiliteitscentrum moet psychologische begeleiding verlenen voor en tijdens het fertiliteitstraject.

Overeenkomsten tussen fertiliteitscentrum en wensouder(s)

Voor de start van de behandeling sluiten het fertiliteitscentrum en de wensouder(s) twee contracten af:

  • de behandelingsovereenkomst waarin de wensouder(s) zich akkoord verklaren met de behandeling. Voor de behandelingsovereenkomst getekend wordt, moet het centrum medische onderzoeken uitvoeren om te bepalen wat het vruchtbaarheidsprobleem is en welke behandeling aangewezen is.
  • een overeenkomst over wat er moet gebeuren met overgebleven embryo's, eicellen of sperma nadat de wettelijke bewaartermijn is verstreken. Zolang de wettelijke bewaartijd niet is verstreken, kunnen wensouder(s) hierover hun beslissing herzien

Als er één wensouder is, dan tekent hij of zij de overeenkomsten. Zijn er twee wensouders dan tekenen zij allebei de overeenkomsten.

Leeftijdsgrenzen

De wettelijke ondergrens voor behandeling is 18 jaar. Sommige centra vragen dat de wensouders voor specifieke behandelingen ouder zijn. Daarnaast bestaat er een uitzondering voor tieners die om medische redenen (dringend) hun eicellen of zaad laten invriezen om hun kinderwens later te kunnen vervullen.

Er zijn ook maximale leeftijdsgrenzen. Sommige centra gebruiken strengere leeftijdsgrenzen dan degene die de wet voorschrijft.

Leeftijdsgrenzen voor behandelingen:

  • Eicellen (pick-up) of sperma laten wegnemen: tot de dag voor de 46e verjaardag
  • Een verzoek indienen voor implantatie van embryo's of kunstmatige inseminatie: tot de dag voor de 46e verjaardag
  • Embryo’s laten terugplaatsen of kunstmatige inseminatie: tot de dag voor de 48ste verjaardag

Leeftijdsgrenzen voor terugbetaling

Terugbetaling kan tot 42 jaar. Wie ouder is dan 42 kan dus nog een fertiliteitsbehandeling ondergaan, maar op eigen kosten.  

 

Zaad- en eicellen of embryo's

  • Men mag geen nieuwe zaad-of eicelstalen afnemen of embryo’s aanmaken zolang wensouder(s) er nog ingevroren hebben, tenzij daar medische reden voor is.
    Lesbische paren waarbij eerst de ene partner een eicel aanbracht en bij een volgende poging de andere partner mogen dat wel.
  • Een eicel gelijktijdig insemineren met zaadstalen van verschillende donoren, is verboden.

Bewaartermijnen

De wettelijke bewaartermijn:

  • overtollige embryo’s: 5 jaar
  • zaad- en eicellen: 10 jaar

Na de wettelijke bewaartermijn kunnen de ingevroren zaad- of eicellen of embryo's (enkel):

  • Gebruikt worden voor wetenschappelijk onderzoek
  • Gebruikt worden voor donatie aan iemand anders in een fertiliteitstraject
  • Worden vernietigd

De bewaartermijn kan eventueel verlengd worden. Stel dat een 15-jarige zaadcellen invriest voor een kankerbehandeling. Wanneer hij 25 is verloopt de wettelijke bewaartermijn. Het is dan denkbaar dat men een nieuw contract opstelt waarbij de bewaring verlengd wordt.

Er mag aan maximaal 6 verschillende vrouwen worden gedoneerd. Pas in 2024 werd er een register geopend waarin dit wordt opgevolgd.

Verbod op handel in embryo's en zaad- of eicellen

  • Donatie van sperma-of eicellen of overtallige embryo’s moet gratis zijn. Je mag dus geen cellen "verkopen" aan een andere wensouder.
  • Ook het gebruik van zaad- of eicellen of overtollige embryo's in wetenschappelijk onderzoek moet gratis zijn. Je mag dus geen cellen "verkopen'' aan de wetenschap.   

Afstammingsregels bij donatie

Vanaf de implantatie verschuiven de afstammingsregels, en alle rechten en plichten van het ouderschap naar de wensouder(s). Dat betekent:

  • Een donor kan geen rechtszaak aanspannen over de afstamming of erfenisrechten.
  • De wensouders of het kind kunnen ook geen rechtszaak aanspannen tegen de donor.

Anonimiteit van donoren

Zowel gekende als anonieme donatie zijn toegestaan. 

  • Bij gekende donatie moet er toestemming zijn tussen de donor en de ontvanger(s). 
  • Bij anonieme donatie moet het fertiliteitscentrum instaan voor het bewaren van de anonimiteit. Het centrum deelt geen persoonsgegevens of gegevens die identificatie mogelijk maken.

Gegevens verzamelen en vrijgeven

Het centrum verzamelt over de donoren :

  • medische info die belangrijk kan zijn voor de gezonde ontwikkeling van het kind   
  • fysieke kenmerken van de donor 

Het centrum geeft de gegevens enkel vrij:

  • als de ontvangster van de zaad- of eicel (of het ontvangende paar) erom vraagt
  • als het gaat om de gezondheid van het kind
  • aan de huisarts van het kind of aan de huisarts van de ontvangster van de zaad- of eicel (of het ontvangende paar)

Zwanger met een gedoneerde zaad- of eicel of embryo

  • Wie gedoneerde embryo’s, zaad- of eicellen wil gebruiken moet hiervoor een aangetekend schrijven richten aan het centrum. Het centrum moet binnen 2 maanden antwoorden.  
    - Gaat het centrum op de vraag in, dan volgt een behandelingsovereenkomst.
    - Gaat het centrum niet op de vraag in, dan volgt de nodige informatie en eventueel doorverwijzing.
  • Het centrum heeft informatieplicht, zowel tegenover donoren als tegenover gebruikers van donormateriaal: je mag eerlijke informatie verwachten over de procedure voor de afname en over de gevolgen van de donatie of het gebruik.
  • De donatie wordt vastgelegd in het contract tussen de donor en het fertiliteitscentrum. De overeenkomst verklaart:
     - dat de donor alle onderzoeken onderging en alle nodige medische gegevens deelde zodat het fertiliteitscentrum kan nagaan of de gameten gezond zijn,
    - wat met de gameten moet gebeuren als zou blijken dat ze niet geschikt zijn voor de bedoelde donatie.

Eugenetica en matching

  • Embryo’s, zaad- of eicellen doneren voor eugenetische selectie of voor geslachtsselectie is verboden tenzij men wil selecteren op geslacht om een geslachtsgebonden ziekte te vermijden.
  • Matching op fysieke kenmerken tussen donor(en) en ontvanger(s) is dan weer wel toegestaan en berust bij de fertiliteitscentra.

Voortplanting na de dood

Ingevroren zaad- of eicellen of embryo’s kan je ook na de dood van een van de partners gebruiken voor het vervullen van de kinderwens samen. Daar zijn wel tijdsgrenzen aan. Het kan ten vroegste 6 maand na het overlijden en ten laatste 5 jaar na overlijden.

Pre-implantatiediagnostiek

  • Genetische pre-implantatiediagnostiek kan enkel als een fertiliteitscentrum en een centrum voor menselijke erfelijkheid die daar een samenwerkingsovereenkomst rond hebben.
  • Ook bij Genetische pre-implantatiediagnostiek heeft het centrum informatieplicht tegenover de wensouders. Er volgt ook een contract (behandelingsovereenkomst) tussen de wensouder(s) en het fertiliteitscentrum.
  • Genetische pre-implantatiediagnostiek voor eugenetische selectie (de selectie of de verbetering van niet-pathologische genetische kenmerken van de mens) of voor geslachtsselectie zijn verboden. Geslachtsselectie kan bij uitzondering wel als men een geslachtsgebonden genetische aandoening bij het kind wilt voorkomen.
  • Pre-implantatie genetische diagnostiek kan uitzonderlijk ook voor de gezondheid van een al geboren kind van de wensouder(s). Men kiest dan het embryo terug te plaatsen waarbij het jongste kind eventueel kan doneren aan het oudere kind. Men spreekt van de Saviour babies. Het centrum moet dan beoordelen of de kinderwens niet uitsluitend bestaat vanwege het zieke kind. Deze beoordeling moet worden bevestigd door het centrum voor menselijke erfelijkheid.

Toezicht op de naleving van de wet

De FOD Volksgezondheid en het Federaal Agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten zien toe op de naleving van de wet. Overtreding kan men de licentie van het centrum intrekken, wat tot sluiting leidt.