Menu

Bij vruchtbaarheidsproblemen worden zowel de vrouw als de man onderzocht. Eerst gebeuren zowel bij de vrouw als bij de man twee basisonderzoeken. Op basis daarvan wordt beslist om eventueel nog verdere onderzoeken uit te voeren.  

Basisonderzoek vruchtbaarheid bij de vrouw  

  • Een bloedonderzoek: in het bloed worden de hormoonspiegels gecontroleerd. Via het bloed kan onder meer worden bepaald over hoeveel eicellen de vrouw nog beschikt. Daarnaast kan er gecontroleerd worden op infectieziekten zoals als rodehond, toxoplasmose, CMV, HIV, hepatitis B en C, syfilis en chlamydia. 
  • Een vaginale echografie: hierbij wordt er een smalle sonde met gel in de vagina gebracht. Met ultrasone geluidsgolven worden de baarmoeder en de eierstokken op een scherm in beeld gebracht. Op die manier kan de gynaecoloog deze bekijken. Dit onderzoek geeft informatie over de vorm, de grootte en de ligging van de baarmoeder en eierstokken. Ook de dikte van het baarmoederslijmvlies wordt onderzocht.  

Aanvullende onderzoeken bij de vrouw  

Op basis van de resultaten van het basisonderzoek wordt beslist om eventueel nog bijkomende onderzoeken te doen:

  • Onderzoek van de eileiders via echografie, röntgenfoto’s of een kijkoperatie 
  • Onderzoek van de baarmoeder en het baarmoederslijmvlies 
  • Genetisch onderzoek via een bloedonderzoek. Er wordt nagekeken of er mogelijke afwijkingen zijn in het genetisch materiaal.  

Basisonderzoek vruchtbaarheid bij de man

  • Een bloedonderzoek: in het bloed worden ook de hormoonspiegels bij de man onderzocht. De hormonen zijn namelijk noodzakelijk voor vorming van de zaadcellen. Verder wordt het bloed gecontroleerd op infectieziekten als HIV, hepatitis B en C, syfilis en chlamydia. 
  • Een spermaonderzoek: hiervoor vangt de man een spermastaal op in een daarvoor voorzien steriel potje. Het spermaonderzoek geeft informatie over de kwaliteit van het zaad. Het staal wordt onder de microscoop onderzocht op onder meer het aantal zaadcellen, de vorm en de beweeglijkheid van de zaadcellen.  

Aanvullende onderzoeken bij de man

 Op basis van de resultaten van het basisonderzoek wordt beslist om eventueel nog bijkomende onderzoeken te doen:

  • Spermaonderzoek met capacitatietest, op basis van een capaciteitstest kan worden ingeschat of er voldoende zaadcellen in staat zijn om door de baarmoederhals en de buitenkant van een eicel te dringen   
  • Retrograde ejaculatietest via een urineonderzoek, hierbij wordt onderzocht of de zaadlozing niet verstoord is. Bij een retrograde ejaculatie komt het zaad bij de zaadlozing niet naar buiten, maar in de blaas terecht 
  • Echografie van het scrotum 
  • Genetisch onderzoek via een bloedonderzoek.