Menu

Het is niet dat ik er altijd van had gedroomd om alleenstaande mama te worden. Ik wilde wel kinderen, maar dat leek me vooral te passen binnen een goede relatie. En dat bleek niet zo eenvoudig te realiseren.  

Toen ik rond mijn 35ste de ideale partner nog niet had gevonden, begon het idee te rijpen om alvast voor kinderen te gaan. Nadien kon dat aspect relatie er altijd nog bij komen.  

Maar toen, 15 jaar geleden, was het helemaal niet evident om als alleenstaande vrouw een kind te willen en daar bovendien hulp voor te vragen

Eens het idee zich in mijn hoofd had genesteld, kon het niet snel genoeg gaan. Maar toen, 15 jaar geleden, was het helemaal niet evident om als alleenstaande vrouw een kind te willen en daar bovendien hulp voor te vragen. Ik ging op gesprek naar het fertiliteitscentrum in mijn buurt maar kreeg het deksel op de neus.

Alleenstaande vrouwen konden daar niet terecht. Online vond ik uiteindelijk een fertiliteitscentrum waar ook alleenstaanden en lesbische koppels werden behandeld. Het was een heel eind bij mij vandaan waardoor de verplaatsingen telkens veel tijd in beslag namen.

Het gesprek met de psycholoog verliep vlotjes, ik kon snel starten met kunstmatige inseminatie en bij de eerste poging was ik meteen zwanger.  

Met veel gebaren en in gebrekkig Engels vertelde hij dat ik een miskraam had gehad.

Maar na zeven weken zwangerschap kreeg ik een bloeding. Ik ging naar het fertiliteitscentrum om te bekijken wat er aan de hand was. Ik werd onderzocht door een buitenlandse arts in opleiding die ik nog niet eerder had gezien. Met veel gebaren en in gebrekkig Engels vertelde hij dat ik een miskraam had gehad. Op zo’n moment miste ik vooral emotionele ondersteuning. Maar ook informatie over wat dit betekende voor het verdere traject. Ik voelde me die eerste dagen erg aan mijn lot over gelaten. 

Enkele weken later nam ik de draad weer op en startte opnieuw met kunstmatige inseminatie. Dit werd altijd voorafgegaan door hormoon stimulatie. Ik reageerde blijkbaar niet goed op die hormonen, waardoor ik twee grote cystes ontwikkelde. Die moesten via een ingreep worden verwijderd. Bij die ingreep werd ook vastgesteld dat er geen goede doorgang was in mijn eileiders. Daardoor leek de kans klein dat ik nog via kunstmatige inseminatie zou zwanger worden. Er werd dan ook voorgesteld om over te schakelen naar behandeling via IVF. Ik zag ertegenop om die zwaardere behandeling aan te vatten.  

Bovendien werd een medische fout gemaakt in het fertiliteitscentrum. Ik kreeg verkeerde medicatie voorgeschreven. Ik vond dat er sprake was van communicatieproblemen op de afdeling en diende daarvoor een klacht in. De fout werd erkend en er werd een voorstel tot compensatie gedaan. Ik kreeg drie kosteloze cycli kunstmatige inseminatie aangeboden. Bij de allerlaatste poging was ik zwanger! 

Eens je zwanger bent, vallen alle contacten met het fertiliteitscentrum weg en word je verder opgevolgd door je eigen gynaecoloog.  

De zwangerschap verliep aanvankelijk goed. De NIP-test bestond toen nog niet, maar op basis van de nekplooimeting en een bloedonderzoek werd vastgesteld dat er een verhoogd risico was op Down Syndroom. Mijn gynaecologe relativeerde het verhoogde risico, maar ik wilde zekerheid en besloot een vruchtwateronderzoek te ondergaan.  

En toen bleek dat ik inderdaad zwanger was van een kindje met Down Syndroom

En toen bleek dat ik inderdaad zwanger was van een kindje met Down Syndroom. Dat was een enorme schok. Ik werkte zelf als orthopedagoge voor een thuisbegeleidingsdienst voor gezinnen met een kind met een beperking. Dus ik had veel ervaring met kinderen met Down Syndroom. En toch was ik aanvankelijk echt in shock. Als alleenstaande heb je dan wel nood aan vrienden en familie die nabij zijn. Er is diezelfde avond nog een vriendin op bezoek gekomen en ik heb in de dagen die daarop volgden met heel veel mensen in mijn omgeving gepraat. Dat waren overwegend goede gesprekken. Ik heb bijvoorbeeld veel steun gehad aan mijn leidinggevende toen. Anderzijds zaten mijn ouders volledig in zak en as. Een dag of drie heb ik toen echt in pyjama rondgelopen. Maar nadien heb ik mijn leven weer opgenomen en ben ik snel weer aan het werk gegaan.  

Ik wist wel vrij snel dat mijn kindje mocht blijven. Mijn inschatting was dat ik die opvoeding en extra zorg wel zou aankunnen. Mijn voornaamste bezorgdheid was het hartje, omdat ik weet dat een aanzienlijk deel van de kinderen met Down Syndroom met een ernstige hartafwijking worden geboren. Ik heb tijdens de zwangerschap het hartje laten opvolgen. Eens ik wist dat op dat vlak alles in orde was, kon ik verder.  

Mijn familie en vrienden hebben geen doorslaggevende rol gespeeld bij de beslissing, maar ik vond het wel belangrijk om ze mee te hebben in het verhaal.  

Ik ben blij dat ik het tijdens mijn zwangerschap al heb geweten. Dat heeft mij de kans gegeven om aan het idee te wennen en al een stukje te verwerken. Maar ook om mijn omgeving te informeren, dat was niet onbelangrijk. Mijn familie en vrienden hebben geen doorslaggevende rol gespeeld bij de beslissing, maar ik vond het wel belangrijk om ze mee te hebben in het verhaal.  

Bij de geboorte van Hendrik wist iedereen wat te verwachten. Ik zie mijn ouders nog voor me, trots en gelukkig met hun kleinzoon in hun armen. Ik heb ontzettend veel bezoek gehad op de materniteit. Hij is echt wel welkom geheten in de wereld door heel veel mensen. 

Vrij snel na de geboorte van Hendrik stond het voor mij vast dat ik nog een tweede kind wilde. Ik vreesde dat ik deze keer misschien de psychologische screening op het fertiliteitscentrum niet zou doorkomen. Zou ik als alleenstaande mama van een kindje met Down Syndroom nog een kans maken? De psychologe erkende dat dit geen evidente vraag was, maar toch kreeg ik groen licht.

Ik ging opnieuw voor kunstmatige inseminatie en ik was meteen zwanger. Ik heb niet voor dezelfde anonieme donor gekozen omdat ik ergens misschien toch vreesde dat de kans op nog een kind met een beperking dan groter zou zijn. Dat besefte ik heel goed, dat ik als alleenstaande geen twee kinderen met een beperking zou kunnen groot brengen. Bij de prenatale testen tijdens mijn tweede zwangerschap wist ik dus al vooraf dat ik voor zwangerschapsafbreking zou kiezen indien er opnieuw Down Syndroom zou worden vastgesteld.

Maar Lander bleek kerngezond!