Menu

Ik heb niet altijd zeker geweten of ik kindjes wilde. Vooral vanuit praktische zaken dan, want ik had o.a. de angst om bepaalde mentale problemen mee te geven aan eventuele kindjes. Ik bouwde een leven op samen met mijn man, we trouwden, en doorheen de jaren groeide onze kinderwens met ons mee. Kort nadat we actief begonnen waren aan onze kinderwens, bleek ik een schildklierprobleem te hebben, de ziekte van Graves. Onze wens werd even on hold gezet, totdat mijn waarden zich stabiliseerden. Toen we daar terug groen licht kregen, bleek echt al snel dat er nog een andere oorzaak was waarom mijn menstruatie niet terugkeerde. Alles kwam snel in stroomversnelling en ik werd van de huisarts naar de gynaecoloog, naar fertiliteit gestuurd. Het harde verdict kreeg ik over de telefoon. Ik zie mezelf nog altijd zitten, op mijn werk. ‘Het is echt niet goed mevrouw, sorry, maar ik denk niet dat u van uw eigen eicellen ooit nog zwanger zal worden.’ Ik voel de wereld eigenlijk nog altijd op dezelfde manier van onze/mijn voeten uitzakken, als ik terugdenk aan dat moment. Ik bleek Prematuur Ovarieel Falen te hebben. Vervroegde menopauze dus, in de volksmond. Mijn eicelreserve was op dat moment, op 26-jarige leeftijd, al praktisch onbestaande (kleiner dan 0,03).

Ik voel de grond nog altijd op dezelfde manier onder mijn voeten wegzakken, als ik terugdenk aan dat moment

Er volgde een periode van veel ongeloof, van verdriet, en van onderzoeken. Een doorverwijzing naar een groter fertiliteitscentrum volgde. We stapten daar eigenlijk al binnen met de veronderstelling dat we meteen zouden starten met eiceldonatie, met onze ziel onder onze arm. Want eerlijk gezegd, emotioneel gesteund in de harde klap die alles met zich meebracht, werden we tot daartoe niet. Maar nu konden we ervaren dat dat ook anders kon. We werden gehoord, we konden ons verhaal vertellen. Ik kon bellen bij twijfels of vragen. Er werd besloten dat er eerst nog een ICSI-traject opgestart zou worden, om te kijken of er zeker niets meer mogelijk was. Ik had op dat moment al een hele lange cyclus, die natuurlijk gevolgd werd. Er volgde de 8 maanden daarop twee puncties, maar beide keren werd geen eicel gevonden. We leefden tussen hoop en wanhoop. Ik kreeg ook veel last van alle kwaaltjes en symptomen die bij de menopauze komen kijken, en verloor alle vertrouwen in mijn eigen lichaam. Hoe kon het nu dat ik dit niet kon? Als vrouw hoor je toch kindjes te krijgen? Dat is wat je van kinds af aan leert. Je krijgt de vraag ‘en, hoeveel kindjes wil jij?’. Niemand bereid je voor op hoe het ook kan gaan en zijn. Het gevoel van falen was enorm. En is dat eigenlijk soms nog steeds. Na een slopend traject werd in samenspraak met onze prof besloten om het ICSI-traject stop te zetten. We kregen het voorstel meteen verder te gaan met donatie, maar wij hadden een break nodig. Die hadden we al die tijd niet gehad, want met zo een slechte eicelreserve, was het kwestie van proberen op te pikken wat er nog was.

Het gevoel van falen was enorm. En is dat eigenlijk soms nog steeds.

Die break werd eerder een mental breakdown. Ik kon het niet meer goed plaatsen, de manier waarop mijn lichaam mij zo in de steek liet. Ik voelde me mislukt, stuk. Ik vond heel weinig aansluiting, want mijn leeftijdsgenoten wisten (gelukkig) niets over opvliegers, eiceldonatie, het afsluiten van de wens naar een eigen genetisch kindje. Het was heel eenzaam om te dragen.

Na ruim een half jaar stapten we terug naar het fertiliteitscentrum, voor het counselgesprek over donatie. We kregen meer uitleg over wat zo een donatie precies inhoudt, en ook al hoe we dat best vanaf geboorte af aan onze omgeving en vooral aan ons kindje meegeven, als een deel van diens verhaal. Wat ik toen wel heel heftig vond: omdat ik op dat moment hulp kreeg voor mijn mentale problematiek, diende ik een verslag over mezelf in te dienen, en moest ik eigenlijk bijna verdedigen waarom ik het verdiende om de kans te krijgen om misschien ouder te mogen worden. Dat speelde natuurlijk naadloos in op het gevoel dat mijn lichaam mij totaal gefaald had. Want wat ik zélf al niet kon, dat moest ik nu ook nog eens verdedigen voor een raad. Ik schreef zelf ook een brief, waarin ook uitlegde hoe dit voor mij voelde. Gelukkig kregen we relatief snel een verlossend telefoontje, en konden we verder met het proces. Na een consult bij de arts werden de papieren getekend. We hebben gekozen voor anonieme donatie, en er werden heel wat gegevens van ons genoteerd, om een match te kunnen maken. Opnieuw waren we wensouders.

Ik had en heb niet de luxe om daarin het standpunt te nemen dat ik misschien vanop afstand wel had kunnen nemen.

We kozen bewust voor anoniem donorschap. Ik ben me bewust van de ethische kwesties die daarin bestaan. Maar eerlijk? Ik had en heb niet de luxe om daarin het standpunt te nemen dat ik misschien vanop afstand wel had kunnen nemen. Donatie was onze enige optie om zelf nog een kindje te dragen.

We hebben zo een 6 maanden moeten wachten op een match. Ook dat telefoontje zal ik nooit meer vergeten, maar dan op een hele andere manier. Het voelde bijna bevrijdend, om te beseffen dat we nu aan een hoofdstuk van een fertiliteitstraject zouden beginnen, waar we nog nooit geraakt waren. Dat van bevruchting en terugplaatsing. We mochten 8 eicellen ontvangen, en daaruit kwamen 4 mooie embryo’s. Een terugplaatsing was een ‘verse’ terugplaatsing na de bevruchting in het labo. De andere 3 werden ingevroren, en waren frozen transfers. Blij als kleine kinderen waren we, die eerste keer dat we ons mochten hijsen in schorten, haarnetjes en schoenbeschermers. Want hier waren we dan, aanbeland bij een terugplaatsing! De eerste terugplaatsing lukte niet. De tweede ook niet. De derde ook niet. De weegschaal kantelde steeds verder terug van hoop naar wanhoop. Wat als dit ook niet lukte? Zouden we dan voor altijd met ons tweetjes blijven? Hoe zou een leven zonder kinderen eruit zien. We konden ons het bijna niet voorstellen. En toen was daar, op dezelfde dag als de eerste lock-down, de allereerste positieve zwangerschapstest ooit. Ons vierde en laatste embryo’tje besloot bij ons te blijven, en is drie jaar later een prachtige energieke kleuter.

Toen ik zwanger bleek, dacht ik dat we dat hoofdstuk nu gewoon achter ons konden laten. Ik had graag geweten wat ik nu weet: dat is niet zo. Je draagt alles wat je hebt moeten doen om zover te raken, voor altijd met je mee. Ik had in het begin van mijn zwangerschap zware bloedingen, en ik ben tot tijdens de bevalling ontzettend bang gebleven om toch nog altijd geen levend kindje in mijn armen te kunnen sluiten.

Pas nà mijn bevalling las ik dat veel lotgenoten dat een herkenbaar gevoel vinden. Dat je zolang in wanhoop en twijfel geleefd hebt, dat je maar blijft rekenen en hopen van echo tot echo. Van bevestiging tot bevestiging, want tussenin kan er nog zoveel misgaan. Je belandt niet op een roze wolk als je eindelijk wél zwanger bent, maar je draagt de angst om ‘wat als’ mee. Ook wel een onderschatte factor in de zorg, wat mij betreft. Ik stapte regelmatig met angsten en twijfels naar mijn gynaecoloog, maar dat werd vaak wat afgewimpeld. ‘Oei, maak je je altijd zo snel zorgen?’, ‘in mijn tijd waren er ook niet zoveel controles hoor’.

Door haar te dragen, delen we wel heel veel anderen dingen. Door het bloed dat we deelden. Door de cellen die zijn in mij achterliet, en ik in haar. En ook nu, door de borstvoeding.

Door alles wat mijn lichaam niet kon, heb ik me erg vastgebeten in ons borstvoedingsverhaal. Stella had geen makkelijke start, door een zware bevalling. Borstvoeding ging voor ons ook niet vanzelf. Maar ondertussen is dat iets dat mijn lichaam wél al drie jaar kan. Iets dat Stella en ik delen. Daar ben ik ontzettend trots op.

Ik eindig ons verhaal wel graag met een positieve noot. Het is iets dat ik zelf tijdens mijn zwangerschap ontdekte, en tot op de dag van vandaag nog zo mooi en wonderlijk vind: epigenetica. Op het moment dat ons embryo’tje werd teruggeplaatst, deelden wij geen DNA. Maar door haar te dragen, delen we wel heel veel anderen dingen. Door het bloed dat we deelden. Door de cellen die zijn in mij achterliet, en ik in haar. En ook nu, door de borstvoeding. Ons lichaam is echt iets magisch, zeker als je voorbij de teleurstelling kan kijken van wat het niét kon.

 

Je kan Ann en haar gezin ook volgen op instagram

Meer weten?

Eiceldonatie

ICSI