Menu

 

Kunstmatige inseminatie verloopt in een aantal fasen. 

Vooraf

Het is belangrijk om het tijdstip te bepalen waarop de kunstmatige inseminatie het meest kans op slagen heeft. Daarom zal de menstruatiecyclus nauwlettend worden opgevolgd. Dat gebeurt enerzijds via bloedonderzoek waarbij de hormonen in het bloed worden opgevolgd. Anderzijds gebeurt dat via regelmatige echografie, daarbij wordt de rijping van de eicelfollikel bekeken. 

Bij kunstmatige inseminatie zijn er twee mogelijkheden. De natuurlijke cyclus kan worden behouden of er kan worden gekozen om de cyclus te regelen via hormoonstimulatie. 

Met natuurlijke cyclus

Tijdens je menstruele cyclus zorgen je eigen hormonen voor het rijpen van een follikel of eiblaasje. Via bloedonderzoek en echografie wordt de rijping van die follikel opgevolgd. Zo wordt van dichtbij opgevolgd wanneer je eisprong zal plaatsvinden en wanneer dus het beste moment is voor de inseminatie. 

Met hormoonstimulatie

Als je een onregelmatige menstruele cyclus hebt, kan het aangewezen zijn om je cyclus te sturen via hormoonstimulatie. De hormonen kan je innemen in pilvorm of via inspuitingen. De inspuitingen worden toegediend door een verpleegkundige of je kan ervoor kiezen om dat zelf te doen. De hormonen zorgen voor het rijpen van de follikel.

De rijping van de follikel wordt opgevolgd via bloedonderzoek en echografie. Als de follikel groot genoeg is, wordt een ander hormoon toegediend. Dat hormoon zal zorgen voor de eisprong.

De dag na deze inspuiting vindt de inseminatie plaats. 

Productie van het spermastaal

Er kan bij kunstmatige inseminatie zaad van de partner worden gebruikt of van een donor.

Als het zaad van de eigen partner wordt gebruikt, dan zorgt hij op de dag van de inseminatie voor een spermastaal. De zaadcellen worden in het labo behandeld waardoor de beste zaadcellen kunnen worden geselecteerd. Enkel de zaadcellen van goede kwaliteit worden gebruikt bij de inseminatie. 

Als er geen (mannelijke) partner is of als de zaadcellen van de partner van te slechte kwaliteit zijn, kan er worden gewerkt met donorsperma. De fertiliteitskliniek zorgt in dat geval dat er een spermastaal is van een donor.  

De inseminatie

Op de dag van de inseminatie ga je naar het fertiliteitscentrum waar je plaatsneemt op de gynaecologische stoel. Met een dun buisje, de katheter, wordt het zaad via de vagina tot in de baarmoeder gebracht. De behandeling duurt maar enkele minuten. De meeste vrouwen ervaren weinig of geen pijn tijdens een inseminatie.

De hoop is dat er bevruchting plaatsvindt en dat het vruchtje zich innestelt in de baarmoeder. 

Achteraf

Na de inseminatie blijf je een tiental minuten rusten. Nadien mag je naar huis en mag je alle dagelijkse activiteiten verder zetten. Het is mogelijk dat je wat krampen ervaart, zoals bij de menstruatie. 

Twee weken na de inseminatie kan er een zwangerschapstest gebeuren.